Waarom is er zoveel aandacht voor de B-cel? [1]
De rol van de B-cel
T-cellen staan centraal bij de cellulaire immuunrespons, zoals tegen een virale intracellulaire infectie. B-cellen staan centraal bij de humorale immuunrespons, gericht tegen extracellulaire micro-organismen (bacteriën, virussen, parasieten). Met behulp van hun BCR op het membraanoppervlak “scannen” B-cellen voortdurend hun omgeving op extracellulaire antigenen. Als er eenmaal een match is gemaakt tussen een BCR en een passend antigeen, kunnen B-cellen pro- en anti-inflammatoire signaalstoffen uitscheiden. Andere cellen van het immuunsysteem worden zo geactiveerd of juist onderdrukt: zowel factoren van het aangeboren als van het verworven immuunsysteem. Zo kan door binding van het antigeen aan de BCR, het antigeen met behulp van het MHC-molecuul worden gepresenteerd aan T-helpercellen (CD4+), macrofagen of natural killer (NK)-cellen, die daardoor geactiveerd worden en het antigeen helpen opruimen.
De triggering tussen B- en T-cellen is wederzijds; T-cellen kunnen B-cellen aanzetten om te differentiëren tot (meer specifieke) effectorcellen, tot geheugencellen of tot antilichaamproducerende plasmacellen. Zo kan een CD4+ T-helpercel door co-stimulatie en cytokineproductie tijdens de antigeen presentatie van de B-cel ervoor zorgen dat deze B-cel doordifferentieert tot een goed functionerende en specifiekere effector cel.
Voor een goed functionerend afweersysteem is een juiste balans tussen ontsteking (pro-inflammatie) en ontstekingsremming (anti-inflammatie) onontbeerlijk. B-cellen kunnen daarom zowel een pro- als anti-inflammatoire rol op zich nemen. Regulatoire B-cellen (Bregs) kunnen een buitensporige inflammatoire respons beperken.8 Tevens kunnen B-cellen onderling met verschillende celtypen communiceren door over en weer signaalstoffen als cytokinen en chemokinen uit te scheiden. Zodoende zorgen B-cellen dat de juiste cellen de juiste pro- of anti-inflammatoire respons geven: ze zijn de dirigent van ons immuunsysteem.
Meer weten over de relatie tussen het antigeen, de BCR en het antilichaam? Lees dan verder op de pagina over monoclonale antilichamen [2].
Wat verandert er bij MS aan de afweer en waarom?
Bij het ontstaan van MS infiltreren T- en B-cellen het CZS en zorgen voor schade in het parenchym. Lymfocyten richten zich bij MS tegen oligodendrocyten, de myelineproducerende cellen van het CZS, of tegen het myeline-eiwit zelf. Wat precies de verstoring in het immuunsysteem veroorzaakt waardoor MS ontstaat, is onderwerp van heftig debat met een vooralsnog onbesliste uitkomst. Zeker is dat de rol van B-cellen bij MS cruciaal is veranderd.
Kijk hiervoor bij: Het ontstaan van multiple sclerose - e [3]n de rol van ons immuunsysteem hierin [3]